#111 Knowledge to Go

The Dhammapada van Eknath Easwaran

Volgens Aristoteles’ Doctrine of the Mean kunnen we met ijverige, geduldige en aanhoudende oefening de deugdzame activiteit van de ziel vinden, precies tussen de ondeugd van overmaat en de ondeugd van gebrek.

Ik heb beloofd om vandaag over grootmoedigheid te praten (wat letterlijk “grote ziel” betekent), maar dat bewaren we voor een ander keer.

Ten eerste wil ik teruggaan naar deze briljante regel: “We moeten de fouten opmerken waarin we zelf kunnen vallen (omdat we allemaal verschillende natuurlijke neigingen hebben…), en we moeten onszelf in de andere richting slepen; want we zullen bij het gemiddelde komen door ver weg te blijven van ons falen – net als iemand die een stuk hout rechtmaakt.”

Ik wil het specifiek hebben over dat hout dat we rechttrekken.

Ik moet denken aan de wijsheid van de Boeddha in The Dhammapada waarin hij ons vertelt: “Zoals irrigatoren water leiden waar ze willen, zoals boogschutters hun pijlen recht maken, zoals timmerlieden hout snijden, vormen de wijzen hun geest.”

Ja. De wijzen vormen hun geest. Net zoals een timmerman hout snijdt. En een boogschutter zijn pijlen recht maakt. En een irrigator leidt water waar ze willen.

De microles van vandaag is.

Hoe gaat het met jouw houtsnijwerk?

En om de metaforen te mixen: wat is een klein ding dat je vandaag kunt doen om je pijl recht te trekken?